Zilver van Champagne
Groot
en stevig lichaam, de voor en achterhand zijn even breed. Gevleesde
en goed gespierde rug. De achterhand moet mooi afgerond zijn
en heel soepel. De kop is sterk ontwikkeld en sluit nauw aan
tegen het lichaam. De lengte van de oren moet ts de 13 en 14,5
cm liggen. Ze zijn goed behaard en stevig qua struktuur.
De benen moeten sterk
ontwikkeld zijn, bij de voedster wordt een goed gevormde en geplaatste
wam toegelaten.
De pels moet dicht zijn met goed zichtbare grannenharen en is normaalhaar-middenlang.
VERZILVERING EN SCHAKERING
De graad van verzilvering
die wordt geëist voor de bepaalde schakering, wordt verkregen
door de verhouding der verzilverde haartoppen ten overstaan ' van
de zwarte haartoppen en de zwarte grannen. Deze verhouding is niet
constant bij de zilvers. De ideale verhouding tussen de verzilverde
de niet verzilverde haartoppen is ongeveer gelijk met iets meer
verzilverde haartoppen. Hierdoor wordt de Zilver van Champagne
geklasseerd bij de middenschakering.
GELIJKMATIGHEID EN
DEKKLEUR
De dekkleur is licht
blauwachtig (oud zilver). Ze wordt gevormd door de glanzende zwarte
dek- en grannenharen, waartussen de verzilverde haartoppen, in
de juiste verhouding zo gelijkmatig mogelijk over het ganse lichaam
zijn verdeeld met inbegrip van kop, oren, benen en staart. Zijn
de verzilverde haartoppen in onvoldoende aantal aanwezig dan is
de dekkleur te donker. Zijn ze echter te sterk vertegenwoordigd
dan is de dekkleur te licht.
Een lichte overheersing
van de verzilverde haartoppen is noodzakelijk om de juiste schakering
te verkrijgen. Toch moeten de geheel gekleurde haren in voldoende
aantal aanwezig zijn, zoniet wordt de dekkleur te bleek en te mat
en de tussenkleur te zwak.
De oogkleur is zwartachtig
donkerbruin. De nagelkleur is zwartachtig.
TUSSEN- EN GRONDKLEUR
De tussenkleur die
zeer belangrijk is, is donker leiblauw. De grond-kleur is blauw
tot aan de haarwortel. De. grondkleur als zodanig is zui-ver, m.a.w.
er mogen geen witte of verzilverde haren in voorkomen