De Vlaamse Reus


Konijngrijs: fokker: Alfons Achten

De Vlaamse Reus is samen met zijn tegenpool, het dwergkonijn één van de meest populaire konijnenrassen bij zowel fokkers als leken

Reeds omstreeks 1825 waren er in de omgeving van Gent konijnen die de huidige gewichtsnormen benaderden. De Patagonier een groot wild landkonijn heeft hoogst waarschijnlijk aan de basis gestaan van de reuzenvorm, zoals we die tegenwoordig kennen. Door steeds de grootste dieren aan elkaar te paren, kreeg men steeds grotere dieren. De enige reden hiervoor was de vIeesproduktie. Het konijn diende met name voor de landarbeiders in het vroegindustriele tijdperk als welkome afwisseling, voor het eentonige maal van dik, taai brood en water. De Vlamenpopulatie groeide o.a. daardoor ongebreideld tot een ornvang van ongeveer 15000 exemplaren rondom de stad Gent. Het waren de Duitsers die de logge en plompe dieren exporteerden naar alle delen van Europa. De V1aamse Reus maakte furore op het Europese continent en in 1893 werd de koning der konijnenrassen al opgenomen in de eerste Duitse standaard. Het zijn ook de Duitsers geweest die van de V1aamse Reus het aristocratische ras hebben gernaakt wat het nu is. Door intensieve selectie hebben zij het huidige lange, brede type weten vast te leggen. Omdat zij de Vlaamse Reus hebben gecreeerd zoals het ras er op dit moment uit ziet meenden de Duitsers de naam van dit ras te moeten omdopen in 'Deutsche Riessen'. Onder deze naam ressorteert het ras in Duitsland. In alle overige Europese landen staat het ras bekend onder een taalvariant van 'Vlaamse Reus'.

In Nederland werd de Vlaamse Reus in 1907 erkend. Net als in Belgie waren deze Vlamen wat kort en plomp van bouw. Wijlen de heren Klaas Steenhuis en Beswerda hebben middels import uit Duitsland en het geven van richtlijnen voor de fok van dit adellijke ras uitermate veel bijgedragen aan de stand van bet ras.