Groenvoer : Een konijn stelt er prijs op

Opmerking:
De foto's die hieronder gepubliceerd werden zijn gebruikt met toestemming van de respectievelijke websmasters, tenzij op hun pagina werd vermeld dat reproductie voor niet commerciele doeleinden toegelaten is.

Onkruiden als konijnenvoer

Kant en klaar voer

De voeding van een volwassen konijn moet bestaan uit een flinke hoeveelheid grassen en vooral onkruiden, een kleine hoeveelheid krachtvoer, en een onmisbare portie hooi. Daarnaast moet er steeds voldoende drinkwater beschikbaar zijn.

Het is best mogelijk om een konijn alleen met droogvoer in een goede gezondheid te houden, maar het leven van een konijn wordt zo wel erg eentonig. Als we kijken hoe gevarieerd een wild konijn in de vrije natuur eet, dan kunnen we zien hoeveel we een konijn tekort doen door hem dagelijks uitsluitend brokjes voor te zetten.

Uiteraard zijn er omstandigheden waaronder men niet anders kan en derhalve wel gebruik moet maken van dit eenvoudige brokjes‑voer. Maar ik kan u verzekeren dat er toch niets boven de meer 'natuurlijke' voedingsmethode gaat. Met mij hebben talloze konijnenfokkers en ‑liefhebbers er baat bij gehad hun dieren op deze wijze met een beetje krachtvoer, vers drinkwater, een portie hooi, en vooral verse grassen en onkruiden in een optimale gezondheid en een geweldige conditie te houden.

Kruiden verzamelen

Het konijn is van nature een kruideneter. Uit voederproeven is gebleken, dat vele onkruiden een zeer hoge waarde als konijnevoer bezitten. Vele onkruiden zijn licht verteerbaar en bezitten een eiwitgehalte, dat even hoog is als van eiwitrijk krachtvoer.

In april komen de eerste kruiden. Er mag echter nooit plotseling van het winterrantsoen op uitsluitend groenvoer worden overgegaan. Men moet met zeer kleine hoeveelheden bij wijze van versnapering beginnen. Het spijsverteringskanaal moet langzaam aan het groenvoer wennen. Plotselinge overgangen leiden tot spijsverteringsstoornissen als bijvoorbeeld trommelzucht en hebben maar al te vaak de dood van het dier tot gevolg.

Het kruidenrantsoen mag nooit eenzijdig zijn. Het wilde konijn eet vele planten in kleine hoeveelheden. Het dagelijkse rantsoen moet daarom steeds uit een aantal verschillende kruiden zijn samengesteld. Het dier heeft hierdoor ook een vrije keus. Dwing nooit uw konijn een kruid te eten, dat hij weigert. Uw konijn weet beter wat geschikt voor hem is, dan uzelf. De ervaring heeft geleerd , dat een konijn de voor hem giftige planten niet eet. Alleen door honger gedwongen begint hij hiermee en dan meestal met dodelijk gevolg. Let daarom bij het verzamelen van de onkruiden goed op wat je plukt. Door een gemengd rantsoen worden dergelijke ongelukken eveneens voorkomen.

In dit hoofdstuk staan uitsluitend de voor konijnen te eten onkruiden vermeld. Daarbij moet men er dan ook van uitgaan, dat alle hierin niet met name genoemde onkruiden en planten voor konijnen oneetbaar of zelfs giftig zijn.

Verzamel uitsluitend jonge en frisse planten op een plaats waar deze niet door dieren of anderszins verontreinigd werden.

Om het opzoeken te vergemakkelijken hier een alfabetisch lijstje van de beschreven planten

Akkerkool
Bereklauw (niet de reuzebereklauw die tot 2m en meer reikt)
Bijvoet
Boerenwormkruid : voorzicht met deze plant, niet teveel van geven
Brandnetel (grote -, kleine brandnetel)
Chicorei
Distels (roodbloeiende: Akkerdistel, Kale jonker, Kruldistel)
Dovenetels (Witte, paarse, gevlekte)
Duizendblad
Ganzenvoet
Gele ganzenbloem
Hennepnetel
Herderstasje
Herfstleeuwentand
Herik
Karwei
Kamille - reukloze kamille
Kleefkruid
Klein hoefblad
Klissen (kleine -, grote -, gewone -)
helaas geen foto van de gewone klis
Knopherik
Kromhals
Kruiskruid
Melde
Melkdistels (akker -, ruwe melkdistel)
helaas geen foto van de ruwe melkdistel
Paardenbloem
Perzikkruid
Reigersbek
Spurrie

Thrincia
(helaas geen foto)
Varkensgras
Viltige duizendknoop
Weegbree (grote -, smalle -, ruige weegbree)
Wilde peen
Wilgenroosje
Zevenblad
Zilverschoon
Zuring (veld-, ridder-, krulzuring)

 

Paardebloem
(Taraxacum officinale Weber)

De bekendste wilde voorjaarsbloem is ongetwijfeld de paardebloem. Zij levert grote hoeveelheden van het allerbeste konijnenvoer. In verschillende streken van ons land heten de paardebloemen dan ook 'konijnenbladen'. Ze kunnen in verse toestand zonder gevaar in elke hoeveelheid aan de konijnen worden verstrekt.

Men moet er echter voor zorgen, dat de planten niet op een hoop worden opgeslagen of op een warme plaats worden bewaard. Zij gaan dan broeien waardoor gevaar voor trommelzucht ontstaat. Volgens analyses is het wat de bestanddelen betreft een van de allerbeste voederplanten voor konijnen. De planten zijn eiwitrijk en arm aan ruwe celstof. Het verteerbaarheidspercentage ligt hoog, en bedraagt naar schatting ongeveer 70%. De plant is rijk aan melksap.

De paardebloem is bekend om haar geneeskrachtige eigenschappen. Het bittere melksap stimuleert de werking van alle klieren, zodat het onder andere melkvormend werkt bij zogende voedsters. De plant werkt gunstig op de spijsvertering zowel bij verstopping als bij diarree en bij verslapping van de darmen.

Bij het verzamelen van bladeren moeten de planten niet uit de grond worden getrokken of afgestoken.

Snijdt men de bladeren af, dan groeit de plant weer aan, zodat een tweede oogst mogelijk is.

Bloeitijd: april ‑ juni; nog eens in september, en overigens het hele jaar.
Bloem: geel.
Hoogte: tot 30 centimeter.

Duizendblad

website

Achillea millefolium

Bloeitijd: juni ‑ oktober. Bloem: wit tot roodachtig. Hoogte: tot 50 centimeter. Tegelijk met de paardebloem komt het eerste fijne groen van het duizendblad. Deze plant wordt in elke hoeveelheid door het konijn graag gegeten. Op droogrekken kan men de volwassen planten drogen tot een uitstekend kruidenhooi. Het duizendblad heeft een middelmatig eiwitgehalte, terwijl het percentage ruwe celstof tamelijk hoog is.

Reeds in de oudheid was deze plant bekend om haar geneeskrachtige werking. Zo vertelt Plinius hoe de Griekse held Achilles bij de kruidenkundige Chiron de wonderdadige werking van het duizendblad leerde kennen en met deze plant Thelepos, de koning van Mysia genas. De plant werd naar Achilles in het latijn Achillea genoemd.

Het verdient aanbeveling het dagelijkse kruidenrantsoen van de konijnen steeds voor een deel uit deze planten, hetzij vers, hetzij in de vorm van hooi samen te stellen.

Herderstasje

(Capsella bursa pastoris L.)

Bloeitijd: het hele jaar.

Bloem: wit (zeer klein).

Hoogte: van 2 tot 50 centimeter; soms tot 1 meter.

Deze plant is gemakkelijk te herkennen aan de 'lepeltjes'.

Het herderstasje is een algemeen, het hele jaar voorkomend onkruid,dat door de konijnen graag wordt gegeten. Men moet de planten jong voeren, want als de lepelvormige vruchtjes verschijnen, zijn de zich in een rozet op de grond uitstrekkende bladeren reeds voor het grootste deel verdord.

website

Dovenetels

Bij de dovenetels kennen we drie verschillende soorten, namelijk de witte dovenetel, de paarse dovenetel en de gevlekte dovenetel.

De dovenetelsoorten (witte, paarse, gevlekte) worden door de konijnen graag gegeten als men ze in niet te grote hoeveelheden en dan gemengd met andere kruiden op het menu zet. Het eiwitgehalte is hoog; Het ruwe celstofgehalte laag. De verteerbaarheid van de droge stof is eveneens hoog, minstens 75%. Ze zijn daarom zeer waardevol voor zogende voedsters.

De witte dovenetel komt steeds in groten getale bij elkaar voor. Zij schijnt echter een geringere voedingswaarde te bezitten dan de andere soorten.

Witte Dovenetel

(Lamium album L.)

Bloeitijd: mei ‑ oktober.

Bloem: wit; soms geelachtig of iets rose. Hoogte: tot 60 centimeter.

Alle netelsoorten worden graag gegeten

De witte iets minder. Hij zou ook minder voedingswaarde bezitten dan de anderen

website


Paarse Dovenetel

website

(Lamium purpureum L.)

Bloeitijd: maart ‑ mei en nogmaals september.

Bloem: paars rood (zelden wit); vaak hele plant paarsrood.

Hoogte: tot 30 centimeter.

Gevlekte Dovenetel

(Lamium maculatum L.)

Bloeitijd: april ‑ augustus. Bloem: paarsrood.

Hoogte: tot 40 centimeter.

(Alleen in Zuid‑Limburg algemeen).

Weegbree

Er zijn hierbij drie typen te onderscheiden, namelijk de breedgebladerde, die gewoonlijk grote weegbree wordt genoemd, de ruige weegbree en de langwerpig gebladerde, die vaker smalle weegbree wordt genoemd.

Alle drie soorten (de grote, de smalle en de ruige weegbree) zijn een geliefd konijnenvoer. Ze zijn even waardevol als de paardebloem. Darmstoornissen veroorzaken zij niet, ook niet als zij in grote hoeveelheden worden gevoerd, daar zij de darmfuncties regelen.

Haar oudste naam 'wegarih' betekent 'koning van de weg'. Zij groeit namelijk tegen elke verdrukking in. Over het algemeen werkt deze plant gunstig op de slijmvliezen. Vooral voor de opfok van jonge dieren bijzonder waardevol.

Grote Weegbree

(Plantago major L.)

Bloeitijd: juni ‑ oktober.

Hoogte: tot 25 centimeter

Alle drie soorten (de grote, de smalle en de ruige weegbree) zijn een geliefd konijnevoer. Ze zijn even waardevol als de paardebloem. Darmstoornissen veroorzaken zij niet, ook niet als zij in grote hoeveelheden worden gevoerd, daar zij de darmfuncties regelen.

website

Smalle Weegbree

website

(Plantago lanceolata L.)

Bloeitijd: mei ‑ juli.

Hoogte: tot 40 centimeter.

Alle drie soorten (de grote, de smalle en de ruige weegbree) zijn een geliefd konijnevoer. Ze zijn even waardevol als de paardebloem. Darmstoornissen veroorzaken zij niet, ook niet als zij in grote hoeveelheden worden gevoerd, daar zij de darmfuncties regelen.

Ruige Weegbree

(Plantago media L.)
Bloeitijd: mei ‑ augustus (‑september).
Bloem: fraai lila.

Hoogte: tot 50 centimeter.

Alle drie soorten (de grote, de smalle en de ruige weegbree) zijn een geliefd konijnevoer. Ze zijn even waardevol als de paardebloem. Darmstoornissen veroorzaken zij niet, ook niet als zij in grote hoeveelheden worden gevoerd, daar zij de darmfuncties regelen.

Roodbloeiende Distels

Bij de roodbloeiende distels onderscheiden we als soorten de Akkerdistel, de Kale Jonker en de Kruldistel.

De roodbloeiende distels, bijvoorbeeld de akkerdistel, kunnen in verse toestand niet, of slechts in kleine hoeveelheden en dan uitsluitend als jonge plantedelen aan de konijnen worden gevoerd. Als hooi en als kuilvoeder worden ze echter graag gegeten. In bundels en op droogrekken kan men ze tot hooi laten drogen. Worden de planten in te verse toestand opgestapeld, dan treedt gemakkelijk schimmel op en zij worden dan uiteraard als voedsel onbruikbaar. Bij een losse opstapeling leveren de distels een uitstekend hooi. Dat ze nog wat steken, hoeft geen bezorgdheid te geven, want de konijnen redden zich er best mee. De distels hebben een hoog eiwitgehalte

Akkerdistel
(Circium arvense (L.) Scop) Bloeitijd: juli ‑ september.
Bloem: violetrood.
Hoogte: tot ruim 1 meter.

De roodbloeiende distels, bijvoorbeeld de akkerdistel, kunnen in verse toestand niet, of slechts in kleine hoeveelheden en dan uitsluitend als jonge plantedelen aan de konijnen worden gevoerd. Als hooi en als kuilvoeder worden ze echter graag gegeten. In bundels en op droogrekken kan men ze tot hooi laten drogen. Worden de planten in te verse toestand opgestapeld, dan treedt gemakkelijk schimmel op en zij worden dan uiteraard als voedsel onbruikbaar. Bij een losse opstapeling leveren de distels een uitstekend hooi. Dat ze nog wat steken, hoeft geen bezorgdheid te geven, want de konijnen redden zich er best mee. De distels hebben een hoog eiwitgehalte .

Kale Jonker

Bloeitijd: juli ‑ september. Bloem: purper tot wit Hoogte: tot 2 meter.
Thank you for the free use of these beautiful photos
Circium palustre (L.) Scop)


Kruldistel
(Carduus crispus (L.»

Bloeitijd: juli ‑ september.Bloem: violetrood.

Hoogte: tot 1,5 meter.

De roodbloeiende distels, bijvoorbeeld de akkerdistel, kunnen in verse toestand niet, of slechts in kleine hoeveelheden en dan uitsluitend als jonge plantedelen aan de konijnen worden gevoerd. Als hooi en als kuilvoeder worden ze echter graag gegeten. In bundels en op droogrekken kan men ze tot hooi laten drogen. Worden de planten in te verse toestand opgestapeld, dan treedt gemakkelijk schimmel op en zij worden dan uiteraard als voedsel onbruikbaar. Bij een losse opstapeling leveren de distels een uitstekend hooi. Dat ze nog wat steken, hoeft geen bezorgdheid te geven, want de konijnen redden zich er best mee. De distels hebben een hoog eiwitgehalte .

website

Bereklauw

(Heracleum sphondylium L.) Bloeitijd: juli ‑ oktober.

Bloemen: in schermen, wit. Hoogte: tot 1,5 meter.

Op lichtere gronden valt in het voorjaar onder het eerste groen de bereklauw op. Zij groeit op bermen en langs kanalen, dijken en wegen. Het is een grote meerjarige schermbloemige plant met ruwbehaarde bladeren. Zij levert vroeg in het voorjaar een grote hoeveelheid waardevol groenvoer. De konijnen eten deze planten graag. De bereklauw heeft een hoog eiwitgehalte en is uitstekend verteerbaar. Ze zal ook de melkgift van zogende voedsters gunstig beïnvloeden.

Aangezien de bladstelen en de bloemstengel niet vroegtijdig verhouten, kunnen de jonge planten niet op ruiters worden gedroogd, maar moeten bij conservering worden ingekuild. Van oudere planten kan echter hooi worden gewonnen. Over de voedingswaarde van dit hooi zijn geen cijfers bekend. Bij een eventuele hooiwinning moet men dus de plant ook niet te oud laten worden. Het beste is ze als groenvoer te verstrekken .

website

Toch maar oppassen met deze plant. Heel jong wordt hij graag gegeten. Verwar hem niet met de reuzebereklauw, die wel giftig is.
Wanneer men sap van de bereklauw op onbedekte lichaamsdelen krijgt en men loopt in de zon kan men brandblaren krijgen.

 

Zevenblad(Aegopodium Podagraria L.)

Bloem: in schermen, wit of groenachtig
Bloeitijd: mei ‑ september.

 Het zevenblad, in de volksmond veelal hanepoot of stippelkruid genoemd, is een zeer lastig onkruid, dat zich zowel door zaad als door uitlopers verspreidt. Op een weiland werden op twee vierkante meter 6400 gram verse uitlopers gevonden. Ze vormen een dicht dek, zodat spoedig alle andere planten ter plaatse verdrongen zijn.

De planten worden 30 ‑ 60 centimeter hoog en bloeien in het tweede jaar met witte bloemen. Het zevenblad is gemakkelijk te herkennen aan de scherpe geur. De konijnen eten ze graag en in elke hoeveelheid.

Als een der eerste planten die vroeg in het voorjaar groen levert, is zij van groot belang voor de voeding van onze konijnen. De plant heeft urinebevorderende eigenschappen, wat betekent dat zij de nieren activeert. Gebruik deze plant niet als de bloemstengels verschijnen. In de tijd daarvoor is zij, vermengd met gras en ander groenvoer, veilig te gebruiken. De plant verschijnt vroeg in de lente en heeft opwekkende eigenschappen.
Ook mensen hebben nut van deze plant en kunnen er thee van maken tegen jicht, reuma, diarree en verstoppingen. Ook wordt de verse plant tot pulp gemalen en als omslag bij jicht gebruikt. Helpt ook bij aambeien.

Karwij

(Carum carvi L.)

Bloeitijd: mei ~ juli.
Bloemen: in schermen, wit of roodachtig. Hoogte: soms tot 1 meter.

Nog veelvuldiger dan de bereklauw op de zandgronden, ziet men in het voorjaar in kleistreken de karwij langs de wegen en dijken, waar ook reeds van verre weer de donkergroene pollen tussen het nog dorre gras opvallen. De karwij is een tweejarige plant. De wortel kan als groente worden gegeten; ook de jonge bladeren dienen als groente of sla. Als veevoeder wordt ze gewaardeerd. Het geschiktste hiervoor zijn de jonge planten. Bij oudere planten is het percentage ruwe celstof vrij hoog

website

Boerenwormkruid
Boerenwormkruid was vroeger veel in gebruik als middel tegen wormen, vandaar de naam. Volgens de Griekse mythe werd het kruid gebruikt om Ganymedes onsterfelijk te maken, nadat Zeus een oogje op hem had laten vallen. In de schoenen gedragen zou het daarom ook chronische koortsen weren. Boerenwormkruid werd ook gebruikt tegen de motten en vlooien, voor dit doel werd het veel in huis gestrooid.
Het is ook een mierenwerend middel.Ook werd hij toegepast als keukenkruid. Ook was het kruid veelvuldig in gebruik om een abortus op te wekken. Toch was het een van de kruiden die gewijd waren aan de Heilige Maagd.

Voor mensen:
Boerenwormkruid mag absoluut niet gebruikt
worden bij een zwangerschap!
Verder mag dit middel absoluut niet
langdurig gebruikt worden of in een
hoge dosering en voor kinderen is het
absoluut niet geschikt!

(Chrysanthemum vulgare (L.) Bernh.) Bloeitijd: augustus ‑ september.

Bloem: gele knoopjes.

Hoogte: tot ruim 1 meter.

Tot het eerste groen behoort ook het boerenwormkruid, dat opvalt door zijn bladeren, die op grove varenveertjes lijken, en door zijn sterke aromatische geur. Deze planten worden door de konijnen graag en in elke hoeveelheid gegeten. Van de volwassen planten kan een uitstekend hooi worden gewonnen.

Ik zou toch voorzichtig zijn met deze plant en er niet teveel van geven. Sommige bronnen geven aan dat het in grote hoeveelheden giftig tot dodelijk is

Vanouds is deze plant een bekend middel tegen wormen. (draad en lintwormen). Zij voorkomt bovendien spijsverteringsstoornissen.

Leuk weetje. in Rosemary's Baby krijgt Mia Farrow in de film van haar enge duivelaanbiddende buren een hangertje met Boerenwormkruid om haar kindje te beschermen, ondanks de vieze lucht draagt ze het. We weten allemaal hoe dat afgelopen is

De Zuringfamilie

Tot de Zuring‑familie rekenen we de Veldzuring, de Ridderzuring en de Krulzuring.

Veldzuring

(Rumex acetosa L.)

Bloeitijd: mei ‑ juli.

Hoogte: tot 75 centimeter.

Groeit op beschutte zonnige plaatsen, langs sloten en greppels. Uit een analyse van hooi van veldzuringbladeren bleek, dat deze planten een hoog eiwitgehalte bezitten en naar schatting tot voor 75% van de organische stof verteerbaar zijn. Veldzuring levert reeds vroeg in het voorjaar een mals groenvoer op. Het mag echter nooit in te grote hoeveelheden tegelijk worden gevoerd, daar het hoge gehalte aan zure oxaalzure kalivergiftigingsverschijnselen kan veroorzaken. Voer het daarom in kleine hoeveelheden en liefst gemengd met ander groenvoer.

Veldzuring werkt verstoppend, maar kan met planten als bijvoorbeeld de paardebloem worden vermengd. Gebruik echter nooit teveel tegelijk. Wanneer de bloemstengels verschijnen, stijgt het zuurgehalte; gebruik ze dan niet meer. De plant staat genoteerd als giftig voor vee wanneer zij in grote hoeveelheden wordt gegeten, maar een beetje ervan vermengd met andere planten is heilzaam voor de gezondheid van het konijn. Ze schijnen de zurige smaak te waarderen

Ridderzuring

(Rumex obtusifolius L.)

Bloeitijd: juni ‑ augustus.

Hoogte: tot ruim 1 meter.

Dit zijn grote planten die op grazige plaatsen, onder kreupelhout en in de schaduw van gebouwen algemeen voorkomen. De onderste bladeren zijn tamelijk breed en stomp, de hogere spitser. De grotere bladeren worden door de konijnen met graagte gegeten.

Krulzuring (Rumex crispus L.)                    

Bloeitijd: juli ‑ september.

Hoogte: tot ruim 1 meter.

Tot ruim één meter hoge planten, die algemeen in weilanden, aan slootkanten en langs wegen voorkomen. De onderste bladeren zijn aan de rand sterk gekruld, bijna zoals bij boerenkool. De bladeren worden, gemengd met andere kruiden, door de konijnen gaarne gegeten. Het verzamelen van de stengels heeft geen zin, aangezien deze spoedig verhouten en de konijnen ze slecht en dan nog slechts in kleine hoeveelheden eten.

 Wilgenroosje

(Epilobium angustifolium L.) Bloeitijd: juni ‑ september.

Bloemen: in lange trossen, paarsrood. Hoogte: tot 125 centimeter.

 website

Het wilgenroosje komt vaak in grote hoeveelheden voor op open plekken in de bossen, en op ontgingingen en ruigten.Door varkens worden ze graag gegeten en konijnen eten ze eveneens. Verdere ervaringen zijn mij niet bekend. Men doet daarom goed ze slechts in een gemengd kruidenrantsoen in niet te grote hoeveelheden te verstrekken.

Kleefkruid

website

(Galium Aparine L.)

Bloeitijd: juli ‑ augustus.

Hoogte: tot ruim 1 meter.

(De stengels houden zich met haakjes aan andere planten vast).

Deze planten komen vaak in grote massa's voor. Men vindt ze in tuinen, langs heggen en wegen, waar zij zich met de talrijke weerhaakjes, die aan de stengels zitten, aan andere planten, zoals grassen, vastklampen. In verse toestand eten de konijnen ze graag.

Melde
Melde en ganzevoet worden in de volksmond beide samengevat onder de naam Melde.

Ganzevoet

(Chenopodium album L.)

Bloeitijd: juli ‑ september.

Hoogte: tot 1 meter.

website

Melde
(Atriplex patulum L.)

Bloeitijd: juli ‑ september.

Hoogte: soms tot 1 meter.

Deze onkruiden komen in grote massa's voor, vooral in de aardappelvelden. Vers eten de konijnen deze planten minder graag, zodat men ze steeds gemengd met andere onkruiden moet voeren. De hooiwinning of drogen is moeilijk. Van het meldehooi worden alleen de bladeren gegeten, terwijl de konijnen de stengel laten liggen. Men kan daarom van de oudere planten beter alleen de minder sterk verhoute, bebladerde zijstengels ofwel uitsluitend de bladeren drogen.

Uit analyses blijkt, dat de melde meer voedingswaarde heeft dan het beste lucernehooi en als krachtvoer kan worden gebruikt.

Brandnetel

Hierbij onderscheiden we zowel de grote brandnetel als de kleine brandnetel.

Grote Brandnetel

website(Urtica dioica L.)

Bloeitijd: juni ‑ september.
Hoogte: tot 2 meter.

Alleen zeer jonge planten, die nog niet 'branden' worden door de konijnen vers gegeten. Op ruiters zijn brandnetels echter gemakkelijk te drogen tot een uitstekend hooi. Brandnetelhooi overtreft zowel in eiwitgehalte, als in totale voedingswaarde, het gemiddelde lucernehooi. Het beste is de planten voor de bloei te verzamelen.

Kleine Brandnetel

website

(Urtica urens L.)

Bloeitijd: juni ‑ oktober.

Hoogte: tot 50 centimeter.

Alleen zeer jonge planten, die nog niet 'branden' worden door de konijnen vers gegeten. Op ruiters zijn brandnetels echter gemakkelijk te drogen tot een uitstekend hooi. Brandnetelhooi overtreft zowel in eiwitgehalte, als in totale voedingswaarde, het gemiddelde lucernehooi. Het beste is de planten voor de bloei te verzamelen.

De Melkdistels

De melkdistels vormen een ideaal konijnenvoer. Het zijn planten met, in verhouding tot andere distelsoorten, zachte bladeren, die geel bloeien. Alle soorten zijn rijk aan een wit melksap. We onderscheiden hierbij de melkdistel, de akkermelkdistel en de ruwe melkdistel.

Melkdistel(Sonchus oleraceus L.)

Bloeitijd: juni ‑ oktober.

Bloem: geel.

Hoogte: tot 1 meter.

De onderste bladeren van deze plant zijn tot de nerf ingesneden; de bladeren zijn glanzend, meestal met bladluisvocht. De bloemkorfjes zijn na de bloei ingeknepen als tolletjes. De bloemen zijn kleiner dan paardebloemen en 's middags gesloten.

Akkermelkdistel
(Sonchus arvensis L.)

Bloeitijd: juli ‑ oktober. Bloem: geel.

Hoogte: tot 1,5 meter.

Bij deze plant zijn de bovenste bladeren ingesneden en ' sluiten met kleine krullen om de stengel. De bloemen zijn minstens zo groot als paardebloemen. De totale verteerbaarheid van deze planten is zeer hoog.

website

Ruwe melkdistel
(Sonchus asper Vill.)

Bloeitijd: juli ‑ september. Bloem: geel.

Hoogte: tot 1 meter.

Bij deze plant zijn de bladeren weinig ingesneden, terwijl de tanden van de bladeren veel stijver en spitser zijn dan van de andere melkdistelsoorten. De bloemen zijn kleiner dan die van de paardebloem. Ook de ruwe melkdistel wordt door de konijnen graag gegeten. Analyses zijn hiervan niet bekend. Vermoedelijk is de waarde wel ongeveer gelijk aan die van de gewone melkdistel.

 

Klein Hoefblad
(Tussilago Farfara L.)

Bloeitijd: februari ‑ april (vóór het blad). Bloem: geel.

Hoogte: 20 centimeter.

Klein Hoefblad is een vrij algemeen en hardnekkig onkruid. Eerst komt de bladerloze bloeistengel en pas later (in april) verschijnen de in hun jeugd viltige bladeren.Deze bladeren vormen zowel vers als gedroogd een zeer goed konijnevoer, aangezien zij door hun gunstige werking op de spijsvertering trommelzucht voorkomen. Vers wordt de plant alleen in kleine hoeveelheden gegeten, want niet zo algemeen gewaardeerd, zodat men ze steeds tezamen met andere onkruiden moet voeren.

Als hooi eten de konijnen ze graag. Het drogen op ruiters levert moeilijkheden op, doordat de bladeren te dik zijn. Zij moeten dus op de grond worden gedroogd.

De bladeren worden ook in de geneeskunde gebruikt. De genezende stof is reuk- en smaakloos en bevat looi en bitterstoffen.

Zilverschoon

(Potentilla anserina L.)

Bloeitijd: mei ‑ augustus. Bloem: geel.

Hoogte: 15 centimeter (kruipend). 

De betrekkelijk kleine, zich door uitlopers vermeerderende plant is een weide‑onkruid, dat door ander vee, bijvoorbeeld schapen niet wordt gegeten. Niettegenstaande de sterk behaarde onderzijde wordt zilverschoon door de konijnen in verse toestand graag gegeten. Er kan, door droging op de grond een goed hooi van worden gewonnen.

website

Kruiskruid

(Senecio vulgaris L.)

Bloeitijd: het hele jaar. Bloem: geel.

Hoogte: tot 40 centimeter.

Het gewone kruiskruid is, doordat het in massa's voor kan komen, een van de bekendste tuinonkruiden. De konijnen eten het graag. Voor hooiwinning lenen zij zich minder goed.

Gele Ganzebloem

(Chrysanthemum segetum L.) Bloeitijd: juni ‑ september.

Bloem: geel.

Hoogte: tot 60 centimeter.

Door haar prachtige gele bloemen, die aan een gele margriet doen denken, valt de ganzebloem onder de akkeronkruiden gemakkelijk op en geeft veel meer de indruk van een gekweekte sierplant.

Kamille
Hierbij kennen we de Echte Kamille en de Reukloze Kamille.

Echte Kamille

(Matricaria Chamomilla L.) Bloeitijd: mei ‑ oktober.

Bloem: wit.

Hoogte: tot 50 centimeter (sterk vertakte groeiwijze).

Reukloze Kamille
(Matricaria inodora L.)
 

Bloeitijd: juli ‑ september. Bloem: wit.

Hoogte: tot 50 centimeter. 

Vers kan men de verschillende kamillesoorten gemengd met andere kruiden voeren. Het beste is ze op ruiters te drogen en dit hooi met ander kruidenhooi te mengen. De planten moeten worden verzameld voordat zij in volle bloei staan, omdat de stengels anders te sterk verhouten.

website

Herik en Knopherik

De herik en de knopherik staan beide vaak onder de naam Herik bekend, hoewel er nogal verschillen tussen deze twee planten zijn. Deze planten worden voor konijnen gewoonlijk als giftig beschouwd, hoewel ze dat niet zijn totdat zich de zaaddoppen hebben gevormd. Het is verstandig ze met voorzichtigheid en spaarzaamheid te voeren.

Herik
(Sinapsis arvensis L.)

Bloeitijd: juni ‑ augustus. Bloem: geel.

Hoogte: tot 60 centimeter.

Deze beide planten behoren tot de algemene akkeronkruiden, die in grote massa's voor kunnen komen. De herik wordt in verse toestand ‑ gemengd met andere onkruiden ‑ door de konijnen gegeten. Op ruiters gedroogd geeft het een zeer goed hooi. De stengels laten de konijnen echter liggen.

Met voorzichtigheid en spaarzaamheid voeren.


Knopherik

(Raphanus Raphanistrum L.) Bloeitijd: juni ‑ september.

Bloem: licht geel.

Hoogte: tot 60 centimeter.

Deze beide planten behoren tot de algemene akkeronkruiden, die in grote massa's voor kunnen komen. De herik wordt in verse toestand ‑ gemengd met andere onkruiden ‑ door de konijnen gegeten. Op ruiters gedroogd geeft het een zeer goed hooi. De stengels laten de konijnen echter liggen.

Met voorzichtigheid en spaarzaamheid voeren.

 

Herfstleeuwentand

(Leontodon autumnalis L.) Bloeitijd: juni ‑ oktober.

Bloem: geel.

Hoogte: tot 50 centimeter. 

Hoewel deze planten pas in juni beginnen te bloeien, leveren zij in het voorjaar een belangrijke hoeveelheid groenvoer, dat door de praktijk als gelijkwaardig met de paardebloem wordt beschouwd. De bloem lijkt erg veel op de paardebloem. De stengels zijn dun en vertakt. 

Thrincia(Thrincia hirta Roth.)

Bloeitijd: mei ‑ augustus. Bloem: geel.

Hoogte: tot 40 centimeter. 

Deze plant lijkt veel op de herfstleeuwetand en wordt daar vaak mee verwisseld. Zo noemt men bijvoorbeeld in Friesland beide planten 'veulenbloem'; een typerende benaming, want de bloemen lijken op kleine paardebloemen. Vermoedelijk is de voedingswaarde van de Thrincia wel ongeveer gelijk aan die van de herfstleeuwetand en paardebloem.

Reigersbek

Erodium cicutarium Her.) Bloeitijd: maart ‑ oktober. Bloem: rood.

Hoogte: tot 25 centimeter. 

De reigersbek is een algemeen bekende plant op de zandgronden. Ze worden door de konijnen, gemengd met andere onkruiden, gegeten. De plant blijft klein en levert daardoor betrekkelijk geringe hoeveelheden groenvoer, die men echter als konijnenvoer niet mag verwaarlozen. 

Kromhals

Anchusa arvensis Bilb.)

Bloeitijd: juni ‑ september. Bloem: blauw.

Hoogte: tot 40 centimeter. 

De kromhals is een zeer ruwharige plant met tamelijk kleine lichtblauwe tot witte bloemen, die algemeen op zandige akkers en langs wegen voorkomt.

website

Varkensgras

Met dank

(Polygonum aviculare L.)

Bloeitijd: juni ‑ september.

Hoogte: tot 25 centimeter. Een algemeen onkruid langs de wegen en tussen het gras, dat weinig opvalt omdat het zich plat op de grond uitstrekt‑De planten kunnen vrij omvangrijk worden, zodat er vrij veel groenvoer van kan worden verzameld. De konijnen eten deze planten graag. De verteerbaarheid ligt hoger dan bij weidegras.

Cichorei

Cichorium Intybus L.) Bloeitijd: juli ‑ augustus.

Bloem: prachtig lilablauw.

Hoogte: tot 1 meter.

Als wilde plant kent men de cichorei op zee‑ en rivierkleigronden. Bladeren en bloeistengel worden v door de konijnen gegeten, en bevatten melksap.

website

De Duizendknoop‑familie

Het Perzikkruid, de Knopige Duizendknoop en de Viltige Duizendknoop, die ‑ evenals het al eerder genoemde Varkensgras ‑ tot de duizendknopen behoren, komen zeer algemeen als akkeronkruid voor.

Perzikkruid

(Polygonum Persicaria L.) Bloeitijd: juni ‑ herfst.

Bloem: rose, zelden wit. Hoogte: tot 1 meter. Knopige Duizendknoop (Polygonum lapathifolium Weinm.)

Bloeitijd: juli ‑ oktober.

Bloem: roodachtig of wit. Hoogte: tot' 1,5 meter.

Viltige Duizendknoop

(Polygonum lapathifolium ssp. tomentosum Dans.)

Bloeitijd: juni ‑ oktober.

Bloem: wit of roodachtig. Hoogte: tot 70 centimeter. Voor de leek zijn de hiervoor genoemde soorten zeer moeilijk van elkaar te onderscheiden. Opvallend is de donkere vlek, die op de bladeren voor komt

In verband met deze 'bloed'vlek worden de genoemde Duizendknopen ook wel 'Jezusgras' genoemd. Het perzikkruid vertoont deze vlek steeds zeer duidelijk. Bij de twee andere ontbreekt deze wel of is soms slechts flauw zichtbaar.

Zij leveren vrij grote hoeveelheden groenvoer, die gemengd met andere onkruiden aan de konijnen kunnen worden verstrekt.

tekening website

Spurrie

Spergula arvensis L.)

Bloeitijd: juni ‑ september. Bloem: klein, wit.

Hoogte: 15 ‑ 60 centimeter.

Spurrie is een éénjarig, laag blijvend, kleverig aanvoelend onkruid van de zandgronden. Het levert slechts geringe hoeveelheden groenvoer op, maar is, doordat de planten vaak in massa's kunnen voorkomen, bruikbaar voor het onkruidenmengsel. Temeer daar het door de konijnen zeer graag wordt gegeten. 

website

Akkerkool

(Lapsana communis L.)

Bloeitijd: juni ‑ augustus (‑herfst). Bloem: klein, bleekgeel.

Hoogte: 0,30 ‑ 1,20 meter.

Akkerkool is een zeer algemeen voorkomend onkruid op de lichtere zandgronden. De bleekgele bloemhoofdjes staan in een losse pluim en zijn weinig opvallend en de hele groei van de plant is ijl. De vorm van de onderste bladeren verschilt aanmerkelijk van de bladeren boven aan de stengel.

Zowel op bouwland als op ruigten en langs bosranden kan deze plant vaak in grote hoeveelheden worden verzameld. Gemengd met andere onkruiden kunnen zij aan de konijnen worden gevoerd. 

Hennepnetel

(Galeopsis Tetrahit L.) Bloeitijd: juni ‑ herfst.

 Bloem: vuil‑lichtpurper of wit. Hoogte: 15 tot 75 centimeter. 

De planten uit het geslacht Hennepnetel ontlenen hun naam aan de eerste indruk die zij maken. Zij herinneren zowel aan de hennep als aan de dovenetel. De hennepnetel is een zeer algemeen onkruid, dat vrij grote hoeveelheden groenvoer kan leveren. Huisdieren verùijden deze plant bij hun voederkeuze. Bij konijnen merkten wij daarentegen op, dat deze zelfs in een rantsoen van vele graag gegeten onkruiden aan hennepnetel de voorkeur gaven. Het verdient dan ook aanbeveling deze planten als groenvoer te gebruiken.

website

Wilde peen

(Daucus Carota L.)

Bloeitijd: juni ‑ herfst.

Bloem: in schermen, wit of rose. Hoogte: 30 tot 90 centimeter. 

De wilde vorm van onze gekweekte peen is een algemeen onkruid, dat vrij veel langs dijken en wegen voorkomt. De wilde peen bloeit in schermen, die zich na de bloei sluiten, zodat zij dan op kluwen lijken. Wrijft men het blad stuk, dan is de plant direct aan de typische wortelgeur te herkennen. 

De lange, bleekgele wortel is taai en niet eetbaar. De planten leveren betrekkelijk geringe hoeveelheden groenvoer, die echter in het kruidenrantsoen kunnen worden gebruikt.

Bijvoet

website

(Artemisia vulgaris L.)

Bloeitijd: juli ‑ september. Hoogte: tot ruim 1 meter.

De bijvoet is een hoog struikachtig groeiend, meerjarig onkruid met onaanzienlijke geelbruine bloempjes. Deze planten komen vaak in grote getale bij elkaar voor, vooral langs spoordijken, in kreupelhout langs begroeide wegbermen en op ruigten. De bladeren zijn aan de onderzijde zilverachtig behaard.

Konijnen eten deze planten in verse toestand in elke hoeveelheid , terwijl er ‑ op ruiters gedroogd ‑ een voortreffelijk hooi van is te winnen. Het is dan ook belangrijk, dat de bijvoet in de konijnenvoeding wordt gebruikt. 

Klissen

Onder deze verzamelnaam verstaan we de kleine klis, de grote klis en de gewone klis.

Kleine klis

website

(Arctium minus Bernh.)
Bloeitijd: juli ‑ september.
Bloem: paars of roserood.
Hoogte: tot ruim 1 meter. 

De klissen zijn forsgroeiende, sterk vertakte, bijna heesterachtige, tweejarige planten met zeer lange penwortels. De bladeren worden tot 40 centimeter lang en zijn aan de onderkant witviltig behaard.

De bloemhoofdjes zijn van weerhaakjes voorzien, die gemakkelijk in het haar van dieren vasthechten. Op deze wijze worden de vruchten verspreid.

De klissen worden door de konijnen slecht gegeten, zodat het aanbeveling verdient ze maar in geringe hoeveelheden en dan steeds als onderdeel van het gemengde kruidenrantsoen te verstrekken.

Grote klis(Arctium Lappa L.)

Bloeitijd: juli ‑ augustus.
Bloem: paars of roserood.
Hoogte: tot 1,5 meter.

De klissen zijn forsgroeiende, sterk vertakte, bijna heesterachtige, tweejarige planten met zeer lange penwortels. De bladeren worden tot 40 centimeter lang en zijn aan de onderkant witviltig behaard.

De bloemhoofdjes zijn van weerhaakjes voorzien, die gemakkelijk in het haar van dieren vasthechten. Op deze wijze worden de vruchten verspreid.

De klissen worden door de konijnen slecht gegeten, zodat het aanbeveling verdient ze maar in geringe hoeveelheden en dan steeds als onderdeel van het gemengde kruidenrantsoen te verstrekken.

Gewone klis

(Arctium vulgare Evans)

Bloeitijd: juli ‑ augustus.

Bloem: paars of lichtrose.

De klissen zijn forsgroeiende, sterk vertakte, bijna heesterachtige, tweejarige planten met zeer lange penwortels. De bladeren worden tot 40 centimeter lang en zijn aan de onderkant witviltig behaard.

De bloemhoofdjes zijn van weerhaakjes voorzien, die gemakkelijk in het haar van dieren vasthechten. Op deze wijze worden de vruchten verspreid.

De klissen worden door de konijnen slecht gegeten, zodat het aanbeveling verdient ze maar in geringe hoeveelheden en dan steeds als onderdeel van het gemengde kruidenrantsoen te verstrekken.